Ontvang de nieuwste updates

Blijf met de updates op de hoogte!

Peultjes

Vertaling

Kapri

Latijn

Pisum sativum var. saccharatum

Familie / soort

Vlinderbloemenfamilie

Kenmerken

De peultjes worden zeer jong geoogst. Dan is de schil nog jong en mals en er heeft zich nog geen vlies in de peul gevormd. De erwtjes zijn nog maar nauwelijks ontwikkeld. Peultjes zijn heldergroen, plat en knapperig. Zowel de schil als de erwten worden gegeten. Ze hebben een zoete smaak. Peultjes zijn rijk aan vitaminen en mineralen. Ze mogen niet rauw worden gegeten, omdat ze van nature een giftige stof bevatten. Door het koken of blancheren wordt deze stof geneutraliseerd.

Peultjes zijn een soort erwt, die we niet hoeven te doppen! Ze behoren tot de variëteit Pisum sativum var. saccharatum. In de dunne groene peul kunnen in het jonge stadium de nog minuscule doperwtjes aangetroffen worden. Ben je te laat om de jonge peulen oogsten, dan kan je nog altijd de erwten oogsten als ze volgroeid zijn, maar dan moet er wel gedopt worden.

Peulen zijn net als erwten klimplanten, die behoefte hebben aan steun tijdens de groei. Zorg voor een klimrek van minstens 150 cm. hoog. Peulen kunnen 2 meter worden. Bij 150 gaan ze uiteindelijk wat overhangen. Klimrek: vlechtwerk van touw, tussen stokken. Mazen van 15 à 20 cm. in het vierkant. Of betonijzer. Of kippengaas, rijshout (takken). De laag groeiende soorten hebben deze steun niet nodig en liggen plat op het land. Het plukken is dan wel wat moeilijker en de kans is groot, dat de peulen door eventueel slecht weer zullen gaan rotten.

Soorten

- Laag (< 70 cm.): de grace
- Laag (< 70 cm.): norli
- Hoog (< 140 cm.): heraut
- Hoog (< 150 cm.): grijze roodbloeiende
- Hoog (< 200 cm.): hendriks veertigdaagse

Smaak

Peultjes hebben een zoete smaak. Ze zijn tegenwoordig bijna allemaal zonder draden; je hoeft alleen de uiteinden weg te snijden en ze daarna te wokken, blancheren of heel kort te stoven. Belangrijk is, dat de peultjes knapperig blijven. Door ze kort te bereiden blijft de kleur en de smaak het beste bewaard.

Peultjes worden jong geplukt als de erwtjes nog niet zijn ontwikkeld. Dat is ook het verschil met sugarsnaps. Die zijn boller en steviger en bevatten al echte erwtjes. In gerechten zijn ze onderling uitwisselbaar. Jonge peultjes en ook sugarsnaps zijn heerlijk bij vis, eigerechten en ook bij kip, kalfsvlees en varkensschnitzels of varkenshaasjes.

Als groentegerecht hebben ze niet veel extra's nodig. Smoor ze zachtjes met een paar ringetjes bosui in een beetje boter en voeg een scheutje sinaasappelsap toe. Of serveer de peultjes heel kort gekookt - niet langer dan 3-4 minuten - met plakjes citroenboter. Je kunt peultjes ook uitstekend stomen in een mandje boven een laagje kokend water. Dan blijven ze extra groen en knapperig.

Vrolijk een lunchsalade met gerookte kip of partjes ei op met gestoomde peultjes. Of verwerk gestoomde peultjes en sugarsnaps in lichte, oosterse roerbakgerechten met bijvoorbeeld grote garnalen. Peultjes doen het ook prima in snelle stoofpotjes. Bijvoorbeeld met vis. Leg stukken gekruide vis met peultjes en stukken bosui in een hapjespan. Schenk er wat wijn bij, strooi er dille over en leg er klontjes boter op. Stoof dit zo'n 10 minuten zonder deksel en je zet een overheerlijke zomermaaltijd op tafel!

Herkomst

Peultjes zijn een mutatie van de doperwt. Het is erg moeilijk om te bepalen wanneer de peul als groente zijn intrede in de keuken heeft gedaan. De oudste vondsten van erwten zijn uit het Midden-Oosten. In Griekenland zijn vondsten uit de tijd rond 7000-6000 v Chr. gedaan. Grofweg kan de opmars van de erwt als volgt worden geschetst: rond 5000 v. Chr. Servië, 4700 v. Chr. Bulgarije en vanaf 4500 v. Chr. Polen. Na oostelijk Europa volgt pas het westelijke deel van de Middellandse Zee. Spanje "pas" in de bronstijd (3900 - 1000 v Chr.).

Erwten waren een van de basisproducten van de toenmalige landbouw. Tot de 17e eeuw werden ze vooral droog geoogst en over het algemeen als puree gegeten. Daarna ontdekte men dat de verse, groene erwt zeer smakelijk is en pas rond deze tijd worden verschillende soorten erwten gecultiveerd.

Teelt

Peulen zijn eenjarige planten en moeten dus elk jaar weer opnieuw gezaaid worden. Het zaaien kan al vroeg in het voorjaar plaats vinden. Omdat peulen lichte nachtvorst kunnen overleven, is het mogelijk de planten vroeg in het jaar te planten.

Om het kiemen van de zaden te bespoedigen kan je de zaden voorweken. Leg de erwten in een laagje water, dat halfweg de hoogte van de erwten komt. Je zal zeker de eerste twee dagen wat water moeten bijvullen, want ze drinken nogal wat in het begin. Na 3-4 dagen is een worteltje van één centimeter zichtbaar. Tijd om te zaaien nu. Trek een geultje van 2-3 cm. diep en giet dit vol met water. Verdeel daar in de zaden en dek af met grond.

In februari kan in de bak gezaaid worden. Voor de maartzaai eerst rijshout (takken van tenminste 1,5 meter) in de grond steken tussen het zuiden en het zaad (of de plantjes) in, want ook peultjes groeien naar de zon. Latere zaai is moeilijk want peultjes houden niet van te warm weer, dus niet in de volle zon zaaien.

Verder is er nog de keuze tussen hoge (meer dan 120 cm.), halfhoge (tussen 60 en 120 cm.) en lage rassen (tussen 30 en 60 cm.). Alleen de lage rassen kunnen we telen zonder draadwerk of rijshout aan te brengen. Rijshout zijn bijvoorbeeld takken van knotwilgen die we rechtop zetten tussen de erwten als ze een tiental cm. hoog zijn. Hoge rassen vergen dus wat meer werk voor het aanbrengen van draadwerk of rijshout, maar je kan er wel meer productie uithalen op een beperkte oppervlakte. Ook de kwaliteit van de hoge soorten is iets beter en de oogst is meer gespreid. Oogst alle soorten erwten één tot twee maal per week, om de groei van de jongere peulen te laten doorgaan.

Een hoog humusgehalte is goed voor de teelt van erwten. De stikstofbehoefte van de erwt is behoorlijk, doch als vlinderbloemige plant wordt de stikstof in sterke mate opgenomen uit de lucht door Rhizobium bacteriën die in symbiose leven in de wortelknobbeltjes van de erwt.

Erwten zijn vooral zelfbestuivers. Kruisbestuiving komt amper voor. Dat wil zeggen dat peultjes in de buurt van kapucijners niet snel zullen kruisen. Hoewel insecten natuurlijk wel de bloemen bezoeken. Omdat erwten zo op elkaar lijken, is kruisbestuiving moeilijk te herkennen. Commerciële kwekers houden 20 meter afstand. Als moestuinier zet je, voor de zekerheid, de peulen zo ver mogelijk van andere erwten.

Erwten en peulen houden van een zonnige standplaats, ze zijn gevoelig voor aaltjes, daarom is het belangrijk slechts 1 op de 4 tot 6 jaar peulgewassen op een stuk land te telen. Na erwten en peulen kun je vaak nog wat anders telen, want de oogst is natuurlijk relatief vroeg, late koolsoorten volgen graag peulen/erwten op (laat dan vooral de wortels in de grond zitten zodat de kool kan profiteren van de stikstof die ze bevat).

Verkrijgbaar

Peultjes zijn in de supermarkt en bij de groenteboer te koop.

Voedingswaarden van peultjes ( per 100 gr. )
47
197
86,3
2,5
7,5
-
0,2
-
-
-
-
2,5
Vitamines van peultjes ( per 100 gr. )
0,03
0,1
0,05
0,1
5
-
60
-
Mineralen van peultjes ( per 100 gr. )
5
250
40
30
2,1
30
0,05
0,5