Ontvang de nieuwste updates

Blijf met de updates op de hoogte!

Rivierkreeft

Vertaling

Udang karang

Latijn

Astacidae en Cambaridae

Kenmerken

Rivierkreeftjes zijn een miniatuuruitvoering van de grotere zeekreeft en leven in zoet water: rivieren, beekjes en plassen. Rivierkreeftjes houden van kalkrijk water. Ze hebben het kalk nodig voor de ontwikkeling van het pantser. De rivierkreeft wordt circa 18 cm. lang, van neus tot staart en kan 200, in uitzonderlijke gevallen zelfs 300 gr. wegen. De scharen kunnen een lengte van tien cm. bereiken. De dieren worden ongeveer 12 tot 15 jaar oud.

De inheemse rivierkreeft (Astacus astacus) is een beschermde diersoort volgens de Flora- en faunawet. De rivierkreeft mag dus niet worden verstoord, gevangen of met het oog daarop worden opgespoord. Het vissen met vistuigen waarbij de kans bestaat dat deze rivierkreeft wordt gevangen is dus niet toegestaan op grond van de Flora- en faunawet. Voor zover de kans bestaat dat deze soort wordt gevangen is daarom ook nog vrijstelling nodig van de Flora- en faunawet. Overigens is de kans dat deze kreeft wordt gevangen heel klein, aangezien hij eigenlijk alleen nog in de omgeving van Arnhem in een vijver wordt aangetroffen.

De rivierkreeften vormen een groep van kreeftachtigen, bestaande uit twee superfamilies en drie families. De families zijn nauwer verwant met de zeekreeften dan met andere families als langoesten. Er zijn verschillende soorten rivierkreeften, die allemaal gemeenschappelijk hebben dat ze in zoet water leven, in tegenstelling tot vrijwel alle andere kreeften. De meeste soorten zijn zeer gevoelig voor vervuiling, enkele uitzonderingen daargelaten.

Het gehele lichaam en ook de poten van de kreeft zijn bedekt met een hard pantser; dit bestaat uit chitine (d. i. pantserstof), verhard door kalkzouten (fosforzure en vooral koolzure kalk). Dit uitwendig pantser dient, als ons inwendig skelet, voor sterkte en bescherming, en het levert ook de hefbomen voor de spieren. Het is daartoe voorzien van geledingen: scharnieren, waaromheen de harde delen kunnen draaien, terwijl de rest van de huid ter plaatse dun en buigzaam is door het ontbreken van kalk. Voor de aanhechting van de spieren vind je evenals aan onze beenderen kammen; deze steken echter hier naar binnen!

Het chitinepantser groeit, als het eenmaal hard is, niet mee met het dier en wordt dan ook van tijd tot tijd afgeworpen (vervelling) en wel in zijn geheel. De nieuwe huidbedekking, die al onder de oude aanwezig was, is de eerste dagen nog week en rekbaar; dan "groeit" de kreeft soms wel 1/5 van zijn vroegere lengte. In deze dagen is hij volledig weerloos en houdt zich dan ook angstig schuil. Jonge kreeften vervellen enige keren, volwassenen slechts eenmaal per jaar.

De rivierkreeft is een roofdier en gaat voornamelijk 's nachts met vooruit gestoken scharen op zoek naar voedsel. Overdag houdt hij zich schuil onder stenen, afvalmaterialen, takken en vegetatie, of in zelf gegraven holen. Zo beschermen ze zich tegen roofvissen, reigers en andere belagers. Tijdens perioden van droogte of vorst kunnen ze zich in deze holen soms weken schuil houden.

Europese rivierkreeften worden uitsluitend aangetroffen in zoetwater. Ze voelen zich thuis in zowel stromend als stilstaand water, maar geven wel de voorkeur aan zuurstofrijk water. Rivierkreeften zijn zeer gevoelig voor chemische vervuiling en insecticiden in het bijzonder. De Europese rivierkreeft is een echte alleseter. Ze eten verschillende soorten organisch afval, zoals dode dieren, afgevallen boombladeren en rottend hout. Ze vangen zelden levende prooien, tenzij het om een ziek of verzwakt slachtoffer gaat.

Rivierkreeften vallen onder de Visserijwet en mogen gevangen worden door beroepsvissers met alle goedgekeurde beroepsvistuigen. Sinds 1 oktober 2012 vallen ook korven en kooien voor kreeften en krabben hieronder. Omdat de uitheemse rivierkreeften schade kunnen toebrengen aan dammen en dijken en ook aan de ecologische kwaliteit van het water, wordt het vangen van deze kreeften toegejuicht. In de Zuid-Hollandse en Utrechtse wateren zijn deze Amerikaanse kreeftjes zelfs een ware plaag.

Soorten

- Europese rivierkreeft (Astacus astacus)
- Gevlekte rivierkreeft (Orconectes limosus)
- Rode rivierkreeft (Procambarus clarkii)
- Marmerkreeft (Procambarus spec)

Smaak

Spoel de verse rivierkreeftjes vlak voor bereiding af onder de koude kraan (als dit te lang van tevoren wordt gedaan, raken ze al het vocht kwijt). Verwijder het bittere darmkanaal door de middelste pantserplaatjes achter aan de staart te draaien en weg te trekken, zodat de darm er in zijn geheel uitkomt. De rivierkreeften zijn nu klaar voor bereiding.

Breng dan eerst een pan met ca. 3 liter water aan de kook. Pak de kreeftjes één voor één achter de scharen beet en laat ze in het kokende water vallen. De volgende er pas in als de vorige tot de bodem is gezakt en niets meer doet (dit duurt meestal twee seconden). Het beste is om niet meer dan acht stuks tegelijk te koken.

Laat de kreeftjes koken tot ze niet meer verder verkleuren (meestal zo'n 5 minuten, afhankelijk van de grootte). Vis ze uit de pan met een grote lepel o.i.d. en houd ze even onder de koude kraan.

Van een kreeftje van 50 gram houd je dan ongeveer 7 gram kreeftenvlees over. Heerlijk in salades en cocktails, of in roerbakrijst, of pasta met rivierkreeftjes.

Herkomst

In de Middeleeuwen was de rivierkreeft een voedselbron voor veel volkeren in Europa. Toen kwam de Europese rivierkreeft (Astacus astacus) veelvuldig voor. Aan het eind van de 18e eeuw werd de Amerikaanse rivierkreeft in Europa geïntroduceerd. Daarmee werd de ondergang van onze inheemse soort ingeluid.

Teelt

De vrouwtjes van deze soort worden geslachtsrijp zodra ze 6 tot 8 cm. groot zijn. Deze lengte bereiken ze in de natuur ten vroegste na 16 maanden. Mannetjes zijn sneller geslachtsrijp, op een lengte van 6 tot 7 cm. Om tot voortplanting te komen, moet de watertemperatuur in de zomer gedurende twee tot drie maanden minstens 16 graden bedragen. De paring vindt plaats in oktober en november, zodra de watertemperatuur gedaald is tot zo'n 5 graden.

De paring vindt plaats in het late najaar. Het mannetje draait met zijn scharen het vrouwtje op haar rug en deponeert het kleverige sperma op het achterlijf van het vrouwtje. Na één tot meerdere dagen scheidt het vrouwtje een vloeistof af die het geleiachtige zaadpakket doet oplossen. Hierdoor komen de zaadcellen vrij en kunnen de eieren worden bevrucht. Het vrouwtje legt 90 tot 260 eieren en kleeft ze aan de zwempoten onder haar staart. Pas in de periode mei-juni komen de jonge kreeftjes uit hun ei. De uitgekomen jongen lijken niet op larven, maar zijn miniatuurtjes van hun ouders.

Tijdens de eerste levensperiode houden de jonge kreeftjes zich nog vast aan de poten van het vrouwtje. Terwijl ze zich vasthouden, zullen ze zo'n 2 tot 3 keer vervellen voordat ze het vrouwtje verlaten.

Verkrijgbaar

Verse rivierkreeft kan het hele jaar gevangen worden. Vooral de rode Amerikaanse rivierkreeften zijn prima geschikt voor consumptie en worden als lekkernij beschouwd. Steeds meer restaurants zetten deze lekkernij uit de Nederlandse binnenvisserij op de kaart.

Voedingswaarden van rivierkreeft ( per 100 gr. )
68
286
83
16
1
-
0,1
-
-
-
158
-
Vitamines van rivierkreeft ( per 100 gr. )
-
0,15
0,1
-
-
-
-
-
Mineralen van rivierkreeft ( per 100 gr. )
253
260
97
226
1,8
-
-
1,8