Ontvang de nieuwste updates

Blijf met de updates op de hoogte!

Sugar Snaps

Vertaling

Kapri manis

Latijn

Pisum sativum var. macrocarpon

Familie / soort

Vlinderbloemenfamilie

Kenmerken

Een sugar snap is dikker dan een peultje, maar het lijkt er op. De suger snap valt ook onder de peulvruchten. Ze zijn iets zoeter dan peultjes, verder lijkt de smaak er wel enigszins op. Sugar snaps worden in Nederland ook wel eens suikererwten, vleeserwten en suikerpeulen genoemd. In Nederland kunnen ze prima gekweekt worden, maar de oogst is zeer arbeidsintensief en daardoor kostbaar. Vandaar dat sugar snaps in Nederland weinig professioneel gekweekt worden. De meeste sugar snaps worden uit het buitenland ingevoerd.

De sugar snap - de Nederlandse naam is suikererwt, maar die wordt nauwelijks gebruikt - is een doperwtensoort met vlezige, dikwandige, eetbare peulen. Sugar snaps vallen onder de verse peulvruchten die je helemaal kunt eten, net zoals peultjes en sperziebonen. Ze hebben wat weg van peultjes, maar zijn een stuk boller en smaken zoeter. Eigenlijk zijn sugar snaps nog niet rijp als ze geoogst worden. De zaden zitten nog in de peul, maar juist dat zorgt voor de lekkere smaak. Tijdens de bereiding blijven sugar snaps knapperig en frisgroen.

De sugar snap is een peulvrucht die is ontstaan uit een kruising tussen erwten en peultjes. De 4 tot 6 cm. lange peul bevat afgeplatte erwtjes met een lekker zoete smaak en een knapperige textuur. Sugar snaps zijn buitengewoon gezond. Ze bevatten geen vetten, zitten barstensvol voedingsvezels, foliumzuur, bètacaroteen, vitamine C, vitamine K, fosfor en ijzer.

Gebruik sugar snaps binnen een paar dagen na aanschaf. De kwaliteit gaat snel achteruit nadat ze geplukt zijn, ze worden minder zoet en worden wat zacht. Je kunt sugar snaps een paar minuten blancheren en vervolgens in vriezen.

Smaak

Als sugar snaps vers zijn dan kunnen ze zelfs rauw worden gegeten, bijvoorbeeld als onderdeel van een salade. Blancheer ze slechts twee minuutjes in heet water en laat ze daarna afkoelen.

Sugar snaps zijn, zoals de naam al doet vermoeden, zoet van smaak. De smaak zit tussen die van peultjes en doperwten in. Sugar snaps worden niet gedopt, zoals doperwten en tuinbonen. De peulen worden in z’n geheel gegeten. Kook of roerbak sugar snaps of verwerk ze rauw in een salade. De kooktijd van peulen en sugar snaps is 7-12 minuten.

Sugar snaps kun je prima wokken in een pan met olie, boter, gesnipperde ui en een beetje knoflook. Wok niet langer dan 10 minuten.

Teelt

Sugar snaps zijn eenjarige planten en moeten dus elk jaar weer opnieuw gezaaid worden. Het zaaien kan al vroeg in het voorjaar plaats vinden. Omdat sugar snaps lichte nachtvorst kunnen overleven, is het mogelijk de planten vroeg in het jaar te planten.

Om het kiemen van de zaden te bespoedigen kan je de zaden voorweken. Leg de erwten in een laagje water, dat halfweg de hoogte van de erwten komt. Je zal zeker de eerste twee dagen wat water moeten bijvullen, want ze drinken nogal wat in het begin. Na 3-4 dagen is een worteltje van één centimeter zichtbaar. Tijd om te zaaien nu. Trek een geultje van 2-3 cm. diep en giet dit vol met water. Verdeel daar de zaden in en dek af met grond.

In februari kan in de bak gezaaid worden. Voor de maartzaai eerst rijshout (takken van tenminste 1,5 meter) in de grond steken tussen het zuiden en het zaad (of de plantjes) in, want ook sugar snaps groeien naar de zon. Latere zaai is moeilijk, want sugar snaps houden niet van te warm weer, dus niet in de volle zon zaaien.

Verder is er nog de keuze tussen hoge (meer dan 120 cm.), halfhoge (tussen 60 en 120 cm.) en lage rassen (tussen 30 en 60 cm.). Alleen de lage rassen kunnen we telen zonder draadwerk of rijshout aan te brengen. Rijshout zijn bijvoorbeeld takken van knotwilgen die we rechtop zetten tussen de planten als ze een tiental cm. hoog zijn. Hoge rassen vergen dus wat meer werk voor het aanbrengen van draadwerk of rijshout, maar je kan er wel meer productie uithalen op een beperkte oppervlakte. Ook de kwaliteit van de hoge soorten is iets beter en de oogst is meer gespreid. Oogst alle soorten één tot twee maal per week, om de groei van de jongere sugar snaps te laten doorgaan.

Een hoog humusgehalte is goed voor de teelt van sugar snaps. De stikstofbehoefte van de plant is behoorlijk, doch als vlinderbloemige plant wordt de stikstof in sterke mate opgenomen uit de lucht door Rhizobium bacteriën die in symbiose leven in de wortelknobbeltjes van de plant.

Sugar snaps zijn vooral zelfbestuivers. Kruisbestuiving komt amper voor. Dat wil zeggen dat sugar snaps in de buurt van kapucijners niet snel zullen kruisen. Hoewel insecten natuurlijk wel de bloemen bezoeken. Omdat erwten, peulen en sugar snaps zo op elkaar lijken, is kruisbestuiving moeilijk te herkennen. Commerciële kwekers houden 20 meter afstand. Als moestuinier zet je, voor de zekerheid, de sugar snaps zo ver mogelijk van andere erwten.

Erwten, sugar snaps en peulen houden van een zonnige standplaats, ze zijn gevoelig voor aaltjes, daarom is het belangrijk slechts 1 op de 4 tot 6 jaar peulgewassen op een stuk land te telen. Na erwten en peulen kun je vaak nog wat anders telen, want de oogst is natuurlijk relatief vroeg, late koolsoorten volgen graag peulen/erwten op (laat dan vooral de wortels in de grond zitten zodat de kool kan profiteren van de stikstof die ze bevat).

Verkrijgbaar

Sugar snaps zijn bij de groenteboer en in de supermarkt te koop. Ook worden ze in de diepvries aangeboden.