Ontvang de nieuwste updates

Blijf met de updates op de hoogte!

Sla

Vertaling

Selada

Latijn

Lactuca

Kenmerken

Sla (Lactuca) is een geslacht van bladgroenten die tegenwoordig rauw gegeten wordt. In de Romeinse tijd werd sla overigens nog gekookt omdat hij nog niet mals genoeg was. Er zijn veel verschillende typen sla: typen die een krop vormen en typen die dat niet doen. De oude Egyptenaren kenden al stengelsla, waarvan de stengel gegeten werd. Sla vormt aanvankelijk een stengel (in lengte variërend naargelang het type) met bladeren, maar wanneer je hem niet op tijd oogst, gaat de stengel verlengen (doorschieten), in bloei komen en pluiszaadjes produceren. Verder kan het blad al of geen anthocyaan bevatten, waardoor zowel rode als groene slatypes bestaan. De vermoedelijke wilde stamouder van de sla is kompassla (Lactuca serriola).

Nederlandse ijsbergsla is verkrijgbaar van juni tot oktober. De rest van het jaar komt de ijsbergsla uit Spanje. Andere slasoorten uit Nederland zijn het hele jaar beschikbaar, van mei tot september komen ze van de volle grond buiten, de rest van het jaar komen ze uit de verwarmde kas. In de winter komt sla ook uit Frankrijk en Spanje.

Soorten

- Botersla (kropsla)
- IJsbergsla (ijssla)
- Bindsla of Romeinse sla
- Kluitsla
- Pluksla
- Snijsla
- Stengelsla
- Eikenbladsla
- Krulsla zoals (lollo rosso en lollo bionda)

Smaak

Er kan heel veel met sla. Meest wordt het blad rauw - met een dressing - gegeten. Het buitenste blad van kroppen wordt verwijderd, net als het stammetje. Of je gebruikt losbladige sla (bijv. snijsla, pluksla, krulsla - lollo rosso).

Sla kan ook tot soep worden verwerkt, gesmoord of geblancheerd worden (in pastagerechten), gewokt of gegrild (m.n. de kleine stevige bindslasoorten).

Kropsla is één van de bekendste en populairste slasoorten in Nederland. Kropsla wordt door kenners en fijnproevers ook wel ‘botersla’ genoemd. Die naam dankt deze sla aan zijn boterzachte en kruidige smaak. Kropsla bestaat uit een dichte krop van grote, brede bladeren. De sappige, groene bladeren omsluiten een zacht hart. Kropsla is een uitstekende basis voor een lekkere salade maar combineert ook heerlijk met gebakken aardappelen en een biefstukje.

IJsbergsla is een heerlijke, frisse slasoort. De celstructuur van de bladeren bevat veel water, wat ijsbergsla zijn karakteristieke knapperige 'bite' geeft. IJsbergsla heeft een frisgroene kleur en een stevige gesloten krop. Het is één van de meest veelzijdige slasoorten. IJsbergsla is lekker in een salade, op brood, maar ook heerlijk in een winterse stamppot.

Romanasla, Romaanse sla, Romeinse sla of romaine heeft een lange krop. Little gem behoort tot de zelfde slasoort. Deze sla hoort tot het type bindsla. De sla groeit recht omhoog en omdat men de bladeren dichtbindt aan de top bleekt het hart en blijft dit zacht. Rauw smaakt deze sla een tikje wranger dan kropsla en ook zijn de bladeren wat steviger. De sla kan heel goed gestoofd worden. Deze sla wordt veel in Zuid-Europese landen gegeten. Romanasla is dé sla in het authentieke recept van caesar salade.

De bladeren van de eikenbladsla lijken, zoals de naam al doet vermoeden, op de bladeren van een eik. De kleur is meestal groen met rood-bruine randen, maar er zijn ook compleet groene varianten. De sla is zacht, smaakt mals en iets nootachtig. In veel zakken gemengde sla is eikenbladsla verwerkt vanwege zijn decoratieve uiterlijk.

Lollo rosso is een uiterst decoratieve sla, die meteen te herkennen is aan de krullerige, bladeren met donkerrode, tot paars gekleurde randen. De Lolla Rosso is een zachte en iets zoete sla die heerlijk is in combinatie met andere slasoorten en prachtig is als decoratie op het bord.

Herkomst

Sla heeft een lange geschiedenis. In het oude Egypte kreeg de vruchtbaarheidsgod Min sla als offergerecht, omdat men dacht dat het een afrodisiacum (lustopwekkend middel) was. Ook de Assyriërs (2000 - 612 v Chr) vonden dat en die gingen sla echt verbouwen. In de achtste eeuw voor onze jaartelling stond sla in de tuin van koning Merocach-Baladan in Babylon. In het oude Griekenland was sla onderdeel van een gezond dieet. Er waren dan al verschillende soorten sla bekend. De zgn. witte sla werd door de Grieken papaversla genoemd. Dit vanwege het witte melksap, dat licht slaapverwekkend is (in grote doses giftig). Dit witte melksap is de reden dat sla in het Latijn lactuca, (lac is Latijn voor melk) wordt genoemd.

Teelt

Kropsla kiemt en groeit snel en daardoor kunnen ze ook vrij snel geoogst worden. De teelt is bekender als voor- en nateelt van andere groenten, mede ook omdat de meeste slasoorten het niet goed doen rond juni en juli. Sla is daglengtegevoelig, dat betekent dat ze rond de langste dagen van het jaar snel doorschiet.

Kropsla kan binnen 8 tot 12 weken vanaf het zaaien klaar zijn om te oogsten. In het voor- en najaar duurt het iets langer dan in de zomer. In huis voorzaaien heeft geen zin, het is te donker en te warm in huis.

In het voorjaar wordt kropsla vanaf eind februari voor gezaaid in de koude kas. Gewoon breedwerpig dun gezaaid op potgrond met grof zand erdoor. Bedek de zaadjes met dun zand, slazaden hebben graag wat licht bij de kieming.

Later in het voorjaar kan er ook buiten gezaaid worden. In de volle grond zaaien heeft geen voorkeur want het verspenen en uitplanten van de zaailingen is lastig. Bij 20 graden kiemen slazaden binnen een week, met koelere temperaturen duurt het een weekje langer. Pas op voor slakken, want zij zijn gek op het malse blad van jonge slazaailingen. Een paar dagen bedekken met vliesdoek of wat biologische slakkenkorrels rond de zaailingen zaaien doet wonderen.

Rassen:
Er zijn veel soorten rassen sla. Zorg dat je het juiste ras voor de juiste periode gebruikt. Er zijn soorten die wel of niet snel doorschieten in de zomer, soorten die geschikt zijn voor vroege kasteelt. Lees de beschrijving van een ras goed voor je een keuze maakt.

- Emerald (frisgroene sla, snel doorschiet in de volle zomer, heerlijk in het voorjaar en najaar)
- Arctic King (kan lage temperaturen verdragen, extra vroege- en extra late teelt)
- Edox (sla die groen met veel rood is, zeer zachte structuur en smaak)

Er zijn vele aanverwante slasoorten van de kropsla. IJsbergsla, pluksla, bindsla en veldsla zijn duidelijk anders in de manier van opkweken en verzorgen. Andere soorten die qua zaaien, verzorgen en oogsten gelijk zijn aan de kropsla zijn:

- Eikenbladsla: deze sla maakt geen krop maar bladeren. Structuur is minder zacht als die van de kropsla.
- Lollo soorten: deze soorten, Lollo Rossa is de bekendste, hebben geen krop maar losse bladeren. De structuur is ijsbergachtig.

Bodem en bemesting:
Sla stelt hoge eisen aan de grond. Om te voorkomen dat ze doorschiet moet alles in orde en stabiel zijn. Niet te warm, niet te koud, niet te nat maar ook zeker niet te droog. Op kleigrond heeft sla langer nodig om te groeien, maar de kropsla krijgt wel een mooie krop. Op zandgrond is de krop losser en kleiner, maar groeit sneller.

Kropsla heeft veel voedingsstoffen nodig. Compost of stalmest onderspitten in de winter is een begin. En in het voorjaar worden er koemestkorrels of een klein handje bloedmeel toegevoegd. Let wel op met teveel bloedmeel of een ander stikstofhoudende meststof, want een teveel daarvan vergroot het nitraatgehalte in het blad. Hetgeen schadelijk is voor de gezondheid.

Verkrijgbaar

Sla is in al zijn soorten in de supermarkt en bij de groenteboer te koop.

Voedingswaarden van sla ( per 100 gr. )
11
47
94,2
1,3
1
1
0,2
-
-
-
-
1,3
Vitamines van sla ( per 100 gr. )
0,15
0,06
0,08
0,06
40
-
15
-
Mineralen van sla ( per 100 gr. )
10
220
40
33
1,1
10
0,05
0,22